Wat gaan we doen met de hoop?

Een "Esparanza" (hoop) sprinkhaan (Sylvia Corbelle)

Een “Esparanza” (hoop) sprinkhaan (Sylvia Corbelle)

Iedere frustratie is een dochter van een overmaat aan verwachtingen”, deze bezorgdheid deelde ik met de Amerikaanse congresleden die afgelopen januari Cuba bezochten.
De zin was bedoeld om hen opmerkzaam te maken op de stormvloed van illusies die sedert 17 december de bevolking overspoelt. De aankondiging van het herstel van de betrekkingen tussen Cuba en de VS heeft in dit land de wederopstanding veroorzaakt van een gevoel dat er al decennialang niet meer was: hoop.

De verwachtingen die zijn gewekt zijn echter dermate hoog en moeilijk te vervullen dat op korte termijn velen zich bedrogen zullen gaan voelen. Dat de werkelijkheid erin slaagt te voldoen aan zulke bovenmaatse fantasieën over verandering, dat is onmogelijk. De mate van verval waarin Cuba verkeert vraagt enorme bedragen en dringende veranderingen om dat te overwinnen. De tijd dringt, maar de Cubaanse regering heeft nog geen werkelijk politieke wil getoond om het nieuwe scenario aan een breed spectrum van de Cubaanse samenleving ten goede te laten komen.

Na 17D heeft een ieder de aspiraties geleid in de richting van zijn of haar belangen en noden. Een voormalig treinmachinist, die het spoor waarover hij altijd met zoveel trots sprak ontmanteld zag worden, verzekert nu “je zult zien…..we zullen zelfs een hogesnelheidstrein krijgen”. Als je hem vraagt waar hij zoveel overtuiging vandaan haalt, stelt hij met zekerheid dat “als de yuma’s [de Amerikanen, vert.] beginnen te komen, moet het transport worden verbeterd, dus zullen er vast en zeker veel investeringen gedaan worden om de spoorlijnen te verbeteren en om moderne wagons te kopen”. Zijn dromen nemen de vorm aan van een slang van ijzer, fonkelend en snel, die het eiland doorkruist.
Weer anderen hebben illusies met de lichtheid van een kilobyte. Een jongeman van twintig, die het internet alleen kent van die enkele uren verbinding in de langzame en dure surfzalen van de nationale Nauta-server, verzekert dat we vóór het einde van het jaar dataservice op onze mobiele telefoons zullen hebben. Zijn zekerheid stoelt op geen enkele betrouwbare informatie waar hij toegang tot heeft gehad, maar, zo legt hij uit, omdat “Obama al gezegd heeft dat telecombedrijven mogen gaan onderhandelen met Cuba, zodat alles wat er nu nog ontbreekt om de hele dag te Facebooken en Skypen zo gefikst is, een fluitje van een cent“.

De grote nationale obsessie die voedsel is heeft ook een plaats gekregen in de dromerijen van de laatste weken. Een huisvrouw die van zichzelf zegt dat ze “er tabak van heeft om altijd hetzelfde te koken bij gebrek aan iets anders” heeft haar dromen gericht op de komst van goederen uit het noorden. “Er zullen weer producten komen die we lang niet hebben gezien en de winkels zullen hun vriezers niet leeg hebben staan zoals nu”. Haar verwachtingen zijn direct en duidelijk, ze hebben de verdwenen smaak van rundvlees, de textuur van olie en de geur van een gefruit uitje.

De kleine privéondernemers blijven niet achter. Voor een eigenaar van een luxueuze ‘paladar’ [thuisrestaurant, vert.] in Vedado hebben de verwachtingen de contouren van een ferry die Havana verbindt met Florida. “Die gaat er snel komen en dan zullen we in het groot kunnen importeren, we zullen auto’s en verse levensmiddelen kunnen invoeren” legt hij uit met een overtuiging die beklemmend overkomt en geen tegenspraak duldt. Hij geeft de indruk dat een complete eetkamer met glazen, flessen wijn en lampen die zacht licht uitstralen het water zal oversteken om bij de nieuwe ruimte die hij aan het bouwen is naast zijn restaurant aan te leggen.

Terwijl de verwachtingen groeien als een ballon die op punt van knappen staat, dragen anderen er aan bij met plannen op artistiek en creatief niveau. Een bevriende privéproducer uit de filmindustrie gelooft dat binnenkort “Hollywood hier zal gaan filmen en dat het cinematografische talent van Cuba eindelijk middelen zal hebben om grote producties te maken”. Voor deze artiest van het celluloid is het “alleen nog wachten op het startsein dat privéproducers toestemming geeft om investeerders uit de VS te hebben”.

Onder de dissidenten in de burgermaatschappij haast menigeen zich om groepen of partijen te laten legaliseren, want je kunt nooit weten. Van allen die verwachtingen koesteren zijn zij de meest behoedzame, want ze weten dat de kraan van de politieke vrijheden als laatste zal opengaan… als die al opengaat. Ze plannen hun eigen transitie: van “een illegale, clandestiene en heldhaftige” fase naar een stadium van “legale, publieke en doordachte” oppositie. En laten we ook niet vergeten dat de illusies de Cubaanse academische wereld, de studiecentra en andere overheidsinstituten hebben bereikt. Daar heb je mensen die, zodra het eenpartijstelsel een slechte herinnering uit het verleden zal zijn, hun vroegere idee om in de politieke arena te springen aan het afstoffen zijn.

Al die verwachtingen, geboren op de dag van de heilige Lazarus en gevoed door het bezoek aan Cuba van Amerikaanse congresleden en onderhandelaars, vormen nu een tweezijdig zwaard voor de regering op het Eiland. Aan de ene kant maakt het bestaan van dergelijke illusies het mogelijk om tijd te winnen en om de stip op de horizon te plaatsen aan het einde van een lang proces van gesprekken tussen beide overheden hetgeen jaren kan duren. Maar de ontgoocheling die zal voortvloeien uit het niet vervullen van dergelijke dromen of het uitstel ervan zal zich direct richten naar het Plein van de Revolutie.

En het zal niet Obama zijn waartegen de woede zich zal richten, maar Raúl Castro. Dat weet hij. In de afgelopen weken hebben zijn woordvoerders dan ook niet nagelaten om de verwachtingen die door de straten van het hele land rennen, bij te stellen. Dat alles min of meer hetzelfde zal blijven en dat men zich geen al te hoge verwachtingen moet maken, dat is de boodschap die men op voorhand geeft. Maar niks is moeilijker dan dromen de kop indrukken. De zware symboliek die rust op het begin van de “ontdooiing” tussen David en Goliath zal niet te niet worden gedaan door een oproep tot kalmte noch door verhitte discussies die wijzen in de richting van het traineren van de onderhandelingen.

Als de maanden voorbijgaan en “de hogesnelheidstrein” niet komt, als internet nog steeds iets onmogelijks blijkt, als de vriezers in de winkels even leeg blijven als nu, als de douanevoorschriften blijven verhinderen dat er door privépersonen handel geïmporteerd kan worden, als het ICAIC (Cubaans Instituut voor Filmkunst en-Industrie, vert.) het monopolie houdt op de productie van films en als lid zijn van een oppositiepartij nog steeds repressie door de overheid en ideologische stigmatisering inhoudt……… als de luchtbel van dromen knapt en de overmaat aan verwachtingen collectieve frustratie opwekt, wat zal er dan gaan gebeuren? Wellicht zal vanaf dat moment de energie die nodig is om verandering een zetje te geven gaan stromen.

Plaats een reactie